Toegankelijkheid van de tram
Toegankelijkheid van de tram

Toegankelijkheid van de tram

Soorten trams

In Amsterdam rijden twee soorten trams. De Combino (13G en 14G) van de Duitse fabrikant Siemens rijdt sinds 2001 en de 15G (Urbos) van de Spaanse fabrikant CAF rijdt sinds 2020. Alle trams in Amsterdam hebben een volledig lage vloer. Maar de trams zijn niet bij alle haltes toegankelijk en zelfstandig te betreden voor rolstoelgebruikers.

15G

automatische plank

2 rolstoelplekken

Combino

handbediende plank

1 rolstoelplek

Toegang tussen halte en tram

Om met een rolstoel zelfstandig te kunnen in- en uitstappen, is er idealiter geen drempel. Het het verschil in vloerhoogte tussen halte en tram mag niet meer dan 5cm zijn en het gat tussen tram en halte niet breder dan 5cm. Anders kost het teveel inspanning of behendigheid en is de kans dat de wieltjes van een rolstoel of rollator klem komen in de spleet. Ook moet er manoeuvreerruimte op de halte zijn: een draaicirkel van 150cm ter plaatse van de rolstoeltoegankelijke ingang van de tram.

Instapvoorziening, ‘rolstoelplank’

Bij een groter verschil dan 5 x 5 cm is een instapvoorziening nodig. Dit kan een handbediende of een automatische ‘rolstoelplank’ zijn. Beide hebben nadelen:

  • Er is een bredere halte nodig omdat de plank zelf ruimte inneemt op de halte. Hoe groter het hoogteverschil, hoe langer de plank moet zijn zodat de helling niet te steil wordt.
  • Een automatische plank is storingsgevoelig. Als die niet werkt, is de tram niet toegankelijk.
  • Een handbediende plank moet altijd (door rijdend personeel) bediend worden. Dit staat zelfstandig reizen in de weg, kost extra tijd of extra personele inzet.

Toegankelijkheid van haltes

Een aantal tramhaltes is opgehoogd en voorzien van een geleidelijn. Als een halte is opgehoogd wordt die op de website van het GVB aangemerkt als ‘toegankelijk’.

De opgehoogde haltes varieren in hoogte tussen 20 cm en 26 cm. Voor nieuw aan te leggen haltes wordt 24 cm aangehouden en wordt een halteband gebruikt waar ook bussen langs kunnen halteren. Tussen de halte en de Combino is dan een ‘gap’ van maximaal. 5 x 5 cm.

De breedte van een rolstoeltoegankelijke halte is minimaal 210 cm, 150 cm ruimte om te kunnen draaien en 60 cm ruimte voor de rolstoelplank (nodig voor de 15G die een hogere vloer heeft).

Er ligt een geleidelijn op de halte, met een instapmarkering bij de bestuurdersdeur. De halte heeft een oprit en is via een zebrapad bereikbaar vanaf de stoep. De oversteek en de andere haltes in de buurt zijn via geleidelijnen met elkaar verbonden.